Mond en Klauwzeer - Jac Zitman

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Mond en Klauwzeer

De Columns > Van alles Wat
Over Mond en Klauwzeer, Tongblaar, is heel wat te doen  in het jaar 2001
Een overzicht van wat er in mijn columns over te lezen was




Antonius Abt
de beschermheilige
van de veehouders


Op 2 Februari 2001 schreef ik onderstaande column voor de Zuid-Friesland en Therapeuten.net
Op 21 Maart brak de MKZ uit in Nederland

Zondagmiddag – Het blijft maar sneeuwen. Zo van achter de ruiten is het een mooi winterplaatje. Guur trekt de wind de neervallende sneeuw langs de ramen. Hier en daar ontstaan sneeuwduinen. Achter het huis moet ik de boel zo nu en dan wat aan de kant schuiven om te voorkomen dat ik anders niet met de auto uit de garage kan komen. Heerlijk om buiten te zijn en het gure weer  te voelen. Lekker om een stuk te wandelen.

Dwars door de weilanden voor mijn huis loop ik door de sneeuw richting het Tjeukemeer. De sloten liggen vol met een door de veengrond lichtbruine gekleurde massa van sneeuw en ijs. Daar kan je niet op staan, zoals onze hond Gompie moest ervaren toen hij pardoes door het ijs van de vijver zakte en bibberend nat huiswaarts keerde waar hij met een warme doek werd droog en warm gewreven door mijn vrouw. De sloten zijn verraderlijk doordat de stuifsneeuw ze hier en daar volledig heeft dicht gesneeuwd en het lijkt alsof er geen sloot is.

Op een paaltje zit een grote roofvogel terwijl iets verderop in de lucht een kleinere biddend in de lucht hangt op zoek naar wat te eten. Hoe al die vogels precies heten heb ik nooit kunnen onthouden en laat ik maar zo. Op een molshoop die boven de witte sneeuw uitsteekt zit een grote zwarte raaf. Als ik hem te dichtbij kom vliegt hij schreeuwend weg. Een stuk verderop vliegt een soortgenoot op, en samen zie ik ze wegvliegen, mopperend over hun verstoorde rust. Op sommige plaatsen moet ik diep door een sneeuwduin waden om mijn weg te kunnen vervolgen. De sneeuw snijdt in mijn gezicht. Met tranende ogen klim ik over een hek en hoor het geklots van de golven van het meer.

Zwart en donker ligt het daar, het Tjeukemeer. Tussen het wuivende riet zitten grote klodders ijssneeuw. De witte sneeuw jaagt haast horizontaal over de zwarte golven om bij het neer komen te verdwijnen. Het is ongelofelijk hoeveel gezichten dit meer heeft. Altijd is het weer anders, altijd nieuw.

Een groepje kleine vogeltjes vliegt wat zonder bestemming rond. Voor deze beestjes bestaan geen zorgen. Ze hebben het vertrouwen dat het niet zo heel lang meer kan duren voor de lente het land groen en vruchtbaar zal maken. Dan zullen ze hun instinct volgen en doen wat er te doen valt. Zo is de natuur, zo is het leven.

Boeren zijn bang

De boeren zouden tevreden moeten zijn en vol vertrouwen het volgende groeiseizoen te gemoed moeten kunnen zien. Er moet gezaaid, er moet geoogst voor de volgende, wellicht lange koude winter. Maar, niets is minder waar. Jaren lang al wordt er van alles besloten over de hoofden van de boeren heen. Steeds weer nieuwe regels en steeds groter worden. De kleine boeren worden, net als zij die niet willen of kunnen investeren, min of meer gedwongen op te houden. Alles moet groter en technischer. Hele polders gaan op de schop om alles nog efficiënter te maken. Zo wordt het platteland een groot industrieterrein, ter wille van de industriële voedsel voorziening. De malle molen draait en lijkt niet meer te stoppen. Boeren zijn over het algemeen op een eerlijke en gewetensvolle wijze aan het werk. Ze weten wat ze doen en houden hun zaken goed op orde. Toch is er geen boer te vinden die niet ongerust de toekomst tegemoet ziet.

Vandaag zijn het de berichten over BSE. In Europa moeten meer dan een miljoen gezonde koeien worden afgemaakt. Hoeveel varkens, kippen en kalveren zijn de laatste jaren al niet gedood en vernietigd om de consument te overtuigen van de zorg waarmee men met ons voedsel omgaat? Hoeveel gifschandalen in de doofpot gestopt om het geld?

Vandaag zijn het de koeien en morgen? Niemand kan de garantie geven dat de grootschalige veeteelt niet tot meer, wellicht zelfs gevaarlijker situaties zal lijden dan het gelukkig lage, (maar te hoge) risico van BSE nu. Het krachtvoer dat de dieren te eten krijgen is samengesteld uit producten, vaak afvalproducten, die in grote hoeveelheden over de wereld verhandelt worden en waarvan niemand de goede samenstelling kan garanderen.

Een stapje terug wordt wel geroepen. De boer moet weer de producten van zijn eigen land aan zijn beesten gaan geven. Biologisch gaan boeren, lijkt voor velen ‘De oplossing’. Maar voor wie? Na jaren van groter en groter kan men zomaar niet terug. De bank vraagt ook zijn rente terug en alles is al duur genoeg. Een hectare land is de laatste jaren alleen maar duurder geworden. Honderd duizend gulden voor een stuk land, waar dan ook nog maar twee koeien op mogen grazen, lijkt de ‘gewone prijs’ te worden.

De koeien van vroeger zijn allang weg gefokt en vermengd met grote Amerikaanse, veel melk gevende kapstokachtige koeien. Het grasland van vroeger is hoogstens nog te vinden in de natuurgebieden maar heeft op de weilanden plaats moeten maken voor speciale mengsels die voor grotere opbrengsten moeten zorgen. Nee, de boeren zijn terecht allemaal een beetje bang voor wat komen gaat. Er ontstaan spanningen die lijden tot stress. Ik heb geen oplossing, maar wel een idee.

Nederland zal nooit mee kunnen concurreren op het grote toneel van de industriële voedsel handel. Dit zal meer en meer een strijd worden om de goedkoopste producten. De grootste van vandaag is de armste van morgen. Een moordende concurrentiestrijd.

Daarnaast zal een steeds grotere markt ontstaan voor natuurlijke producten. Het zou goed zijn als de hoogontwikkelde Nederlandse veeteelt zich ging specialiseren op een meer biologische wijze van produceren. Meer en meer zullen deze producten dan de wereld over gaan als de echte, eerlijke producten waar meer voor betaald zal gaan worden. De polders kunnen weer wat gezelliger, wat natuurlijker ingericht worden, wat het toerisme ook nog wat biedt, en het platteland leefbaar houd. Dit alles zal wel door de politiek gesteund moeten worden, en het zal ook wel geld kosten, maar je kan toch ook moeilijk zo verder gaan?

Het klaart in het zuiden wat op, terwijl de lucht in het noorden donker dreigt. Boven op de dijk die het land beschermt tegen het koude water van het Tjeukemeer zie je die hele witte wereld voor je. Even zie je hoe de zon flauw zichtbaar is door het dikke grijze wolkendek. Altijd is er weer de zon om de aarde te verwarmen, om alles te laten groeien.

In de tuin van de dominee eten twee vogels de rode bessen van een struik. Ze hebben geen huis, ze zaaien niet, hebben geen koelkast, maar ze eten toch.

De volgende column verscheen vlak na de uitbraak van MKZ in Nederland

Kleine Greetje uit de polder, kind van het lage land’, de beginregels van een liedje waar Eddy Christiani vijftig jaar geleden een hit mee had. ‘Blond van haar, blauw van ogen’, zo moet Greetje er volgens het lied uit gezien hebben. Ze beloofde dat ze met de zanger zou gaan trouwen, maar er kwam maar steeds niets van. Dan weer moest kleine Greetje tarwe maaien, rogge zaaien of er moest een koe kalveren. Uiteindelijk werd de zanger boos, kwaad en nijdig en ging verhaal halen, maar hij mocht niet naar binnen want er was Mond en Klauwzeer bij Greetje. ‘Toen het koren rijp was’ is het uiteindelijk toch nog goed gekomen, maar het heeft heel wat voeten in de aarde gehad.

Lammetjes worden geboren

In deze tijd van het jaar, het vroege voorjaar, had Greetje zeker geen tijd gehad om te trouwen, want het is de tijd dat de lammetjes worden geboren.
In ons vorige huis, een boerderij, hielden we schapen en geiten. Dit betekende dat we in deze tijd van het jaar dag en nacht in de weer waren om de schapen tijdens de bevalling te helpen. Nu het vriest wordt er een warmte lamp opgehangen voor de pasgeboren lammetjes.

Mijn dochter had een eigen geit, en ik moest haar beloven dat ik haar ‘s nachts wakker zou maken mocht de geit gaan bevallen. Toen het zo ver was stond ze in haar nachtjaponnetje, met een paar laarzen en een oude jas aan in de stal om de geit te helpen. En dat was nodig ook, want het ging allemaal niet van zelf. Langzaam ging ze met haar kleine handje bij de geit naar binnen, om even later een gezond bokje op de wereld te zetten. Altijd weer een prachtige gebeurtenis. Ook de schapen werden regelmatig op deze wijze geholpen en als de lammetjes dan even later hun eerste stapjes richting moeders uier zette, waren we steeds weer opnieuw getuigen van een groot wonder. En dan, als het weer wat warmer wordt gaan de schapen naar buiten. De lammetjes springen in het rond in de lentezon en iedereen is ontroerd door het schouwspel.

Nooit meer Mond en Klauwzeer

Vroeger, in de tijd van ‘Kleine Greetje’, kwam Mond en Klauwzeer regelmatig voor. Een oude boerin vertelde me dat de beesten dan erg ziek konden zijn. Eten was pijnlijk voor de dieren door de blaren die ze in hun bek hadden. Ook het staan was voor deze dieren vaak erg lastig. ‘We maakten dan van Maismeel een dikke massa, waarvan we dan balletjes maakte ten grote van een tennisbal die we die arme beesten voorzichtig in de bek stopten’, vertelde de vrouw mij. ‘De meeste dieren knapten dan wel op, en als een enkel dier te veel verzwakte en stierf dan was dat al een ramp genoeg’. ‘Gelukkig kwam er een medicijn waarmee de dieren werden ingeënt, en was het probleem voorbij’, vertelde ze. Er komt een twinkeling in haar ogen als ze verder gaat, ‘Ik weet nog goed dat we thuis aan de tafel zaten, hoe mijn vader zijn pijpje stopte en opgelucht adem haalde’. ‘Gelukkig nooit meer Mond en Klauwzeer’.

Tot zo’n twintig jaar geleden werd er dan ook jaarlijks geënt om de gevreesde ziekte te voorkomen. Hier is men mee gestopt omdat onder andere Japan geen vlees wil importeren van dieren die geënt zijn. Alleen om het geld en nergens anders voor worden nu in heel Europa duizenden dieren afgemaakt en, om het maar wat minder gevoelig te brengen, ‘geruimd’. Dit gebeurt niet omdat ze een ziekte hebben die gevaarlijk is voor de mens, maar alleen om economische redenen. De overal aanwezige televisie camera,s worden tijdens de ruimingen goed uit de buurt gehouden. De overheid heeft een eerder verbod om de drachtige schapen in de weilanden te laten teruggedraaid. Weilanden vol, door kou gestorven lammetjes zijn niet  goed voor de publiciteit voor de totaal de weg kwijtgeraakte bestuurders.
Ik vraag me af of iedereen zich wel realiseert wat er op dit moment gebeurt.

Bloed aan de handen

Duizenden schapen en andere dieren worden preventief geruimd.
Duizenden hoogzwangere dieren worden doodgemaakt.
Duizenden schapen, kalveren en andere dieren, waaronder hertjes worden afgemaakt.
Duizenden pas geboren lammetjes gaan samen met hun moeder de verbrandingsovens in.
Hoe ver gaan we om de centen. Of is de vraag: Hoeveel verder kan de mens nog zinken.

Er worden nu, alleen voor het geld,  grenzen overschreden die voor ieder weldenkend mens veel te ver gaan. Voor mijzelf heb ik besloten dat het weinige vlees dat ik eet voortaan alleen nog biologisch vlees zal zijn. Dieren, ook al worden ze voor consumptie gebruikt, hebben recht op een waardig bestaan. Deze onnodige massaslachting is een duidelijke stap te ver.
Dit bloed wil ik niet aan mijn handen hebben.

Een ander beeld dat aan het veranderen is, is het beeld van ‘De Boer’ in onze maatschappij. De reclame over melk en kaas geeft een beeld dat eigenlijk alleen van toepassing kan zijn bij biologische boeren die op een natuurlijke wijze met hun vee omgaan. Het heeft niets te maken met de geïndustrialiseerde wijze waarop vlees geproduceerd word. In mesterijen word nauwelijks rekening gehouden met  dieren welzijn. Bij kalveren word bij voorbeeld bewust bloedarmoede gecreëerd om het vlees licht van kleur te houden. De economie, de politiek, de kerk en de mensen om ons heen bepalen het beeld dat wij voorgeschoteld krijgen. Beelden die als de waarheid worden

Veranderingen

Als in vroeger tijden een besmettelijke ziekte over het platte land kwam en de dieren op onverklaarbare wijze ziek werden, werd wel gesproken van ‘De duivel in de stal’. Het plaatselijke kruidenvrouwtje kon dan wel op haar hoede wezen, want als er eenmaal iemand ging beweren dat ze ‘Het boze oog’ had, mocht ze voor haar leven vrezen. Er werd namelijk geloofd dat de duivel via dat oog voor veel ellende kan zorgen, en dat moest, net als nu, met vuur verdelgt worden.

De lugubere beelden op televisie uit Engeland geven aan dat ons nog heel wat te wachten kan staan. Grote, openbare verbrandingen zullen hier in ons land niet gaan plaatsvinden, bij ons gaat het allemaal wat onzichtbaarder, maar niet minder rigoureus. Ondanks alle ellende die de boeren boven het hoofd hangt, krijgen ze van Europa  niet de vrije keuze om hun vee te beschermen. Voor vele melkveehouders zal het ‘ruimen’ van hun stal de doodsteek betekenen. Het opbouwen van een goede melkstal kost vele jaren. Nederland zal bij een werkelijk grote uitbraak vele van zijn kleine en middelgrote boeren verliezen. Dit zal er toe leiden dat alleen nog de grote, intensieve bedrijven overblijven en verder uitbreiden. Wellicht is dit de bedoeling van de internationale vleeshandel, die meer te zeggen blijkt te hebben in Europa dan de boeren.

Over Antonius Abt, de beschermheilige van de veehouders

Jaren geleden vond ik op een rommelmarkt een beeld dat me wel aansprak. Het oude beeld stelt een monnik voor, steunend op een T-vormige stok. In zijn linkerhand heeft hij een opengeslagen boek en naast hem staat een varken.

Ik heb er eigenlijk nooit aan gedacht om eens uit te zoeken wat de betekenis van dit beeld is, maar door de huidige mond en klauw uitbraak ben ik er nu toch achter gekomen. Het is een heiligenbeeld van Antonius Abt, de beschermheilige van de veehouders. Althans dat is wat ik er onlangs op de radio over hoorde. Er schijnt nog ergens een fabriek te zijn die ze maakt. In voorgaande jaren werden er enkele beelden per jaar gemaakt, nu moeten ze overuren draaien om de vraag aan te kunnen. Er schijnen genoeg mensen te zijn die hopen dat dit beeld de gevreesde ziekte buiten de stal kan houden.

©J.L.Zitman 2001Volgens de overleveringen was Antonius zeer begaan met de arme platteland bevolking die honger leed. Naast voedsel gaf hij de mensen een jonge big, waarmee ze konden fokken en zodoende in hun onderhoud voorzien. Een goed mens met goede bedoelingen dus. Dat hij heilig verklaard is door de katholieke kerk is dan ook geen wonder, want kerken schermen graag met mensen die goed zijn, en tot hun kerk behoorden. Binnen de hervormde kerken komen dit soort beelden niet voor, die zijn tijdens de beruchte beeldenstormen de kerken uit gegooid. Het aanbidden van beelden werd als duivels gezien, zoals de islamitische regering van Afghanistan dat nu nog ziet en onlangs eeuwenoude boeddha beelden liet opblazen.

Nu is het makkelijker om alle beelden van de wereld op te blazen dan het verwijderen van beelden uit je hoofd. Vooral de beelden die je in de loop van je leven van je zelf gemaakt hebt zijn het taaist. Dat komt omdat dit de beelden zijn waarmee wij ons staande denken te moeten houden in de maatschappij. Helaas zijn deze beelden ook doordrenkt met de littekens die we gaande het leven oplopen. Een wirwar van beelden die we ik noemen, en die verantwoordelijk zijn voor veel persoonlijk leed. Toch, als we bereidt zijn om enige afstand van onze gevoelens en gedachten te nemen, zien we al snel dat we eigenlijk al die beelden in onze geest waarnemen, en het dus nooit zelf kunnen zijn.

Een eenvoudige oefening kan helpen duidelijk te maken wat ik met dat ‘waarnemen’ bedoel. Wanneer we een hand voor ons houden en de vingers bewegen kunnen we hier op verschillende wijze naar kijken. We kunnen zeggen ‘kijk, ik beweeg mijn vingers’. Maar, wie is die ik dan, kunnen we echt zeggen er is een ik, die de vingers beweegt?  Is er niet veel meer een waarnemen dat de vingers bewegen? Als je zo naar je bewegende vingers kijkt zie je dat er helemaal geen beeld is van een ik die de vingers beweegt. Zo nu en dan is er wel zo’n beeld, een herinneringsbeeld uit het verleden, maar nooit in het nu. Het ik in ons denken is dus gewoon een beeld in onze geest, maar wij zijn geen beeld.

Gedachtebeelden zijn enorm sterk. Angst en verdriet laten sporen na die ons hele leven kunnen beïnvloeden, vooral wanneer we op jonge leeftijd met akelige zaken te maken hebben gehad. In mijn praktijk heb ik regelmatig te maken met mensen onder grote druk hebben geleefd, of nog leven. Op zich hoeft dit geen nadelige sporen na te laten. Maar, wanneer een kind zich thuis niet veilig voelt, geen veilig nest heeft, zal dit altijd tot problemen leiden. Wat dit betreft leven veel kinderen van veehouders nu in moeilijke tijden, net als hun ouders trouwens. De totale machteloosheid tegen het mond en klauwzeer virus geeft een sterk onveiligheidsgevoel. Vroeger zag men dit soort ziektes vaak als een straf van hogere machten. Allerlei rituelen zijn er verzonnen om aan dit gevoel van onveiligheid te ontsnappen, en de hogere machten tevreden te stellen. Het offeren van dieren, vroeger ook wel mensen, is hier en daar nog in zwang. En, het branden van een kaarsje bij het beeld van een beschermheilige, zo als in het geval van de mond en klauwzeer bij het beeld van Antonius Abt.

Gelukkig kunnen we ons tegenwoordig uitgebreid laten informeren over van alles via bijvoorbeeld het internet en hoeven we er geen hogere, straffende machten bij te verzinnen.
Voor mensen die een e-mail adres hebben heb ik een tip. Op de website van het ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij kan iedereen zich opgeven voor de persberichten die uitgegeven worden over de stand van zaken over mond en klauwzeer.


 
Copyright 2016. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu